Behandeling van longkanker
Aan de hand van de uitslagen (type en stadium) wordt er een behandelvoorstel gedaan door de arts. Hierin wordt ook gekeken naar de algehele conditie van de patiënt.
In de behandeling van longkanker worden verschillende vormen van behandelingen gebruikt. Deze kunnen op zichzelf worden toegepast (monotherapie), maar worden ook gecombineerd gegeven. Operaties, chemotherapie en bestralingen kunnen plaats vinden in de regionale ziekenhuizen. Echter, doelgerichte therapie en immunotherapie zijn intensieve therapieën die alleen in de daarvoor aangewezen expertise centra kan plaats vinden.
Operatie
Een operatie is alleen zinvol als de hele tumor verwijderd kan worden. Het is dus ook een behandeling die gegeven wordt met genezing als doel. Vaak is het een ingrijpende behandeling en is het van belang dat iemand in goede conditie is voorafgaand aan de operatie.
Over het algemeen wordt er alleen geopereerd bij niet-kleincellige longkanker. Bij kleincellige longkanker is de ziekte vaak zo ver uitgezaaid, dat een operatie maar zelden mogelijk is.
Bij een operatie wordt vaak een deel van de long verwijderd (lobectomie), maar soms is het ook nodig om de hele long te verwijderen (pneumonectomie). Voor de operatie worden uitgebreide onderzoeken gedaan om na te gaan of er genoeg longinhoud overblijft om een normaal leven te kunnen leiden.
Soms is het na een operatie nodig om alsnog een 2e behandeling te geven. Dit kan in de vorm van radiotherapie of chemotherapie.
Chemotherapie
Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die cellen doden of remmen. Een ander woord hiervoor is cytostatica. Chemotherapie wordt vaak in verschillende kuren en via een infuus gegeven. Zo verspreiden de medicijnen zich door het hele lichaam.
Er zijn verschillende vormen van chemotherapie. Afhankelijk van het type en stadium van de longkanker, maar ook de werkingen van lever en nieren en de conditie van de patiënt, wordt er voor een specifieke chemokuur gekozen. Er zijn chemokuren die in een paar uur via het infuus gegeven worden, terwijl er ook kuren zijn die een aantal dagen duren.
Meestal vindt een kuur eenmaal in de drie weken plaats. Totaal worden er vaak drie of vier kuren gegeven. Het effect van de therapie wordt (tussentijds) gemeten met een CT- scan.
Soms wordt ervoor gekozen om chemotherapie langduriger te geven. Als blijkt dat de chemotherapie werkt, dan kan de arts voorstellen langer met de behandeling door te gaan. Dit vergroot de kans dat de kankercellen langere tijd wegblijven. Dit heet een onderhoudsbehandeling. Of onderhoudsbehandeling kan aanslaan hangt ook af van het type longkanker.
Chemotherapie kan een behandeling op zichzelf zijn, maar wordt ook gebruikt in combinatie met radiotherapie, immunotherapie , of kan voor- of na een operatie toegepast worden.
Radiotherapie
Bestraling is de behandeling van kanker met straling. Een ander woord hiervoor is radiotherapie. De straling komt uit een bestralingstoestel. Voor de start van de bestraling wordt er door de radiotherapeut een bestralingsplan gemaakt: de hoeveelheid straling wordt berekend en de exacte plaats van de bestraling wordt bepaald.
Het doel is kankercellen te vernietigen en gezonde cellen zoveel mogelijk te sparen. Het is een plaatselijke behandeling. Het deel van lichaam waar de tumor (of uitzaaiing) zit wordt bestraald.
Bestraling wordt op verschillende manieren gebruikt in de behandeling van longkanker. Zowel in behandelingen met genezing als doel, als behandelingen om de ziekte af te remmen en/ of klachten te verminderen.
Radiotherapie kan een behandeling op zichzelf zijn, maar kan ook gebruikt worden in combinatie met bijvoorbeeld chemotherapie , immunotherapie of na een operatie.
Vaak betekent de behandeling met bestraling dat er een bepaalde tijd (soms dagen, soms wekenlang) dagelijks een bestraling wordt gegeven. Dit is afhankelijk van het bestralingsplan, wat de radiotherapeut maakt.
Doelgerichte therapie
Doelgerichte of targeted therapie richt zich op veranderingen in het erfelijke materiaal (DNA) van de kankercel. Zo’n verandering heet ook wel een mutatie. Zo’n mutatie zorgt er voor dat de kankercel sneller kan groeien en delen.
Doelgerichte medicijnen kunnen werken aan de buitenkant of aan de binnenkant van een cel. De middelen remmen signalen in de kankercel die nodig zijn voor groei, deling en overleving. Hierdoor sterft de kankercel af of deelt zich niet meer.
Doelgerichte therapie wordt alleen bij een specifieke longkanker gegeven, wat zo’n mutatie- eiwit heeft. Dat is vooral de niet- kleincellige longkanker, met name het adenocarcinoom.
Niet iedere mutatie die bekend is bij longkanker, kan al behandeld worden. Wel zijn er de laatste jaren een aantal nieuwe doelgerichte middelen ontwikkeld. Doelgerichte therapie wordt in tablet vorm gebruikt, moet dagelijks ingenomen worden en wordt vooral toegepast bij een uitgezaaide vorm van longkanker.
Immunotherapie
Immuuntherapie (of immunotherapie) is een behandeling die ervoor zorgt dat het eigen afweersysteem kankercellen beter kan vernietigen.
Ons lichaam heeft een eigen afweersysteem dat ons beschermt tegen indringers, zoals virussen en bacteriën. Dit systeem wordt het immuunsysteem genoemd. Dit systeem ruimt slechte cellen op. Het afweersysteem herkent ook kankercellen, maar ziet ze soms niet als gevaarlijk. Ze lijken dan bijvoorbeeld teveel op gewone cellen of ze kunnen zich als het ware onzichtbaar maken. Het afweersysteem komt dan niet in actie. Soms reageert het afweersysteem wel, maar slaagt het er niet in om de kankercellen goed of volledig op te ruimen. Bijvoorbeeld omdat de kankercellen stoffen afgeven die het afweersysteem verzwakken.
Versterken van het eigen afweersysteem
Immuuntherapie is een behandeling die het eigen afweersysteem activeert en versterkt. Hierdoor kan het eigen afweersysteem de kankercellen beter herkennen en doden.
Immunotherapie wordt via een infuus gegeven en wordt inmiddels op meerdere manieren gebruikt in de behandelingen van vooral de niet-kleincellige longkanker.
Het kan in combinatie met andere behandelingen zoals chemo- en/ of radiotherapie gegeven worden en het kan op zichzelf gegeven worden. De infusen vindt iedere twee of drie weken plaats. De kuur duurt vaak dertig minuten tot een uur.